Japke-d. Bouma: 'Moeten we al die kantoren niet gewoon ombouwen tot woonruimte?'

NRC-columnist Japke-d. Bouma is een van de sprekers op het Jaarcongres SalarisNet op 24 november. SalarisNet sprak alvast met haar over het nut van kantoren in het post-coronatijdperk.

Japke-d. Bouma: 'Moeten we al die kantoren niet gewoon ombouwen tot woonruimte?'

Of Japke-d. Bouma nu de trein neemt of over de snelweg rijdt, steeds ziet ze ze weer liggen: de glimmende kantoren van banken, advocaten, automatiseerders, accountants, organisatieadviseurs en verzekeraars. En iedere keer zetten die haar weer aan het denken, over de afgelopen coronatijd en over de toekomst van onze kantoren. “Veel van die panden stonden in 2020 en 2021 helemaal leeg. Daarom hebben veel directies de gelegenheid aangegrepen om ze grondig te renoveren. We hebben allemaal de juichverhalen gehoord over de campussen, de theaters, de sportzalen, de nieuwe zitjes en de parkeerplaatsen met de modernste laadpalen. Alles om de werknemer in het post-coronatijdperk weer naar kantoor te lokken. Maar ís dat wel de toekomst? Moeten we niet veel kleinschaliger en flexibeler gaan huren, en moeten we al die kantoren niet gewoon ombouwen tot woonruimte? Dáár hebben we wél behoefte aan in dit land.”

Terug naar het oude normaal

Mijmeren over kantoren – dat is iets dat je aan Japke-d. kunt overlaten. Ze is columniste bij NRC, en kantoorleven, carrière en kantoortaal is haar specialiteit. Iedere week krijgen haar columns honderden reacties van lezers op LinkedIn en Twitter, en die reacties wijzen volgens haar in dezelfde richting. “Veel werknemers zouden liever zelf bepalen of ze naar kantoor komen of niet, maar veel werkgevers hebben een voorkeur voor het oude normaal: iedereen weer terug op de werkplek. Inderdaad, erg merkwaardig, vooral als je kijkt naar de huidige vastgoedprijzen en de stookkosten.”

Verklaringen

Veel bedrijven zijn te vergelijken met mammoettankers”

Bouma’s verklaring? “Natuurlijk, het is voor veel managers lastig om medewerkers aan te sturen als ze thuis werken. Bovendien, als die mensen nooit op kantoor zijn, vermindert hun betrokkenheid bij het bedrijf. Maar dat is niet de hele verklaring. Veel bedrijven zijn te vergelijken met mammoettankers. Ze zijn niet in staat om de koers snel te veranderen en hechten daarom aan het oude en vertrouwde. Je ziet dat bijvoorbeeld bij bedrijven als Goldman Sachs. Daar komt de directie met uitspraken als: ‘Thuiswerken is een tijdelijke aberratie. Onze cultuur van innovatie drijft op de aanwezigheid op kantoor.’ Maar onderzoeken laten juist het tegendeel zien: die innovatie komt heus niet automatisch tot stand als je mensen bij elkaar drijft. Integendeel, hoe drukker het op zo'n kantoor is, hoe meer mensen zich terugtrekken achter hun eigen scherm.”

Streven naar controle

Slechte managers vinden dat het personeel voor hún werkt.”

Volgens Japke-d. is er nog een oorzaak voor de behoudende opstelling van bedrijven: slechte managers. “Joop van de Ende zei ooit: ik veeg de vloer aan voor mijn talent. Dat ben ik nooit vergeten. Die man besefte wat zijn functie inhield: ervoor zorgen dat mensen als André van Duin konden schitteren. Maar die dienstbare opstelling zie je lang niet altijd. Slechte managers vinden dat het personeel voor hún werkt. Doen ze wel precies wat ik zeg? Ze streven naar controle. Elke dag, elke minuut. En dus willen ze iedereen op kantoor.”

Kantoren als teken van status

Een laatste verklaring dan: status en ego. En daarmee zijn we terug bij die glimmende gebouwen waar we mee begonnen. “De coronatijd was voor veel directeuren en managers een beproeving”, zegt Bouma. “Stel je voor, je komt aanrijden met je dikke Audi A9, parkeert hem op die speciaal voor jou gereserveerde plek vlakbij de ingang, en vervolgens… is er niemand die dat ziet. Want je publiek werkt gewoon thuis. Logisch dat dat soort directeuren hun grote, fonkelende gebouw weer willen vullen. Voor dat soort mannen is dat een teken van status: ‘Dit is mijn kantoor en iedereen die hier werkt, werkt voor mij!’”

Personeelstekort

Maar gelukkig gaan niet alle werknemers hier gedwee in mee. En ook dit valt volgens Bouma terug te voeren op de coronacrisis. “Vroeger stapte ik voor elk overlegje met mijn collega’s zonder nadenken in de trein van Utrecht naar Amsterdam. Maar tegenwoordig voel ik wat reserves. Want niet alleen kost zo’n bijeenkomst me drie uur meer aan reistijd, hij slurpt ook enorm veel energie – en dat laatste ontdekte ik pas de afgelopen jaren. Want toen kon ik de online vergaderingen vergelijken met die op locatie, compleet met het gereis en alle prikkels van de collega's. En dat merken meer mensen. Daar komt nog eens bij dat we te maken hebben met grote tekorten op de arbeidsmarkt, dus werknemers weten dat ze eisen kunnen stellen.”

Locatiemanagers

Tot slot keren we nog één keer terug naar die glanzende gebouwen. Want hoe sneu het ook is voor de eerder genoemde directeuren, waarschijnlijk staan hun panden dadelijk grotendeels leeg. Het gevolg van ondoordachte keuzes, vindt Bouma. “Nederland kent al zoveel loze kantoorruimte. Waarom moet je per se een theater bouwen als je ook met z’n allen naar de bioscoop kan? En waarom heb je een fitnesszaal nodig als je ook een abonnement kunt geven op de sportschool? Wat veel bedrijven nodig hebben, zijn locatiemanagers. Die kun je vergelijken met de locatiescouts in de filmwereld: ze gaan op zoek naar panden en ruimtes die overdag leeg staan: theaters die pas om 20:00 uur open gaan, musea die op maandag zijn gesloten. Daarmee ben je netto veel goedkoper uit dan wanneer je alles in eigen huis houdt, én kun je je medewerkers zelf laten beslissen of ze thuis willen werken of op de zaak. Dan zie je die mensen niet langer als jouw publiek, maar grijp je de kans om hen te laten schitteren.”