Met je pensioen naar de beurs?

Kenners weten het al sinds 2012: de pensioenwetgeving wordt drastisch gewijzigd. Wat betekent de nieuwe wet voor jongeren en ouderen? Worden zij straks gedwongen een groot deel van hun bijdrage te beleggen? En o ja: die nieuwe wet… zal die er überhaupt wel komen?

Met je pensioen naar de beurs?

Regelmatig gaat Chris Baelemans op bezoek bij zijn 84-jarige vader. En zo af en toe hebben ze het dan over pensioenen. “Mijn vader vertelt dan dat hij er weer op achteruit is gegaan, en dat vindt hij heel onrechtvaardig. Want, zo zegt hij, het gaat om zijn pensioen, het pensioen dat hij zijn hele werkende leven heeft opgebouwd.”

Met een andere gesprekspartner was Baelemans senior hier misschien mee weggekomen. Maar helaas, zijn zoon is CEO van Welten en Dukers & Baelemans, en zijn specialiteit is de pensioenwetgeving. “Dus kan ik hem meteen corrigeren: ‘Pa, dat pensioen dat jij nu krijgt, dat heb jij niet opgebouwd, dat wordt  betaald door al diegenen die nu werken. Geen probleem, hoor, dat doe ik met liefde. Ik eerbiedig de door jou niet opgebouwde rechten.’”

Nieuwe wet

Jongeren die betalen voor ouderen. Het is precies dit solidariteitsbeginsel waar een nieuw wetsvoorstel een einde aan wil maken. Als het aan het kabinet ligt, verdwijnen de ingelegde premies dadelijk niet langer in één grote collectieve pot. In plaats daarvan betalen de deelnemers voor hun persoonlijke pensioenvermogen: het aandeel dat is gereserveerd voor een specifieke deelnemer. Voor henzelf dus.

En dat is niet de enige wijziging. “Tot nu toe was er sprake van zekerheid”, zegt Baelemans. “Je had een vaste inleg, de pensioenpremies, en die leidden tot een zekere uitkering. Maar dat laatste gaat veranderen: die uitkering wordt veel lastiger te voorspellen, want een deel van de inleg wordt voortaan belegd. Bovendien wordt de uitkering ook afhankelijk van de levensverwachting.“

Een voorbeeld. Stel, je hebt een pensioen opgebouwd van € 2000 bruto per maand, en je gaat over naar het nieuwe stelsel. Dan staat die € 2000 volgens Baelemans niet langer in marmer gebeiteld. “Want stel je voor dat de beleggingsresultaten tegenvallen. Dan is het zomaar mogelijk dat je geen € 2000 krijgt maar € 1900. Een andere onzekerheid is de levensverwachting… Ik las laatst een bericht dat de helft van de meisjes die dit jaar wordt geboren, ouder wordt dan 100. Die wil je natuurlijk niet 35 jaar lang het volle pensioen betalen. Dus als die levensverwachting omhoog gaat, gaat die € 1900 navenant omlaag. Natuurlijk, beleggingsresultaten kunnen immers ook meevallen, en de levensverwachting kan juist dalen. Dan gaat de uitkering juist omhoog.”

Voorstanders van de wijzigingen voeren graag aan dat je hiermee kunt inspelen op de individuele keuzes van de deelnemers. Zijn die risicomijdend, dan kiezen ze voor een laag risico: een groter vast deel en weinig beleggen. Maar zoeken ze het avontuur, dan maken ze het variabele deel juist groter, en gaat een aanzienlijk deel van de inleg naar de beurs. “Dat klinkt goed”, zegt Baelemans. “Maar in de praktijk is de keuzevrijheid heel beperkt. In welke aandelen of fondsen jij belegd, dat wordt bepaald door het pensioenfonds. En om hoeveel procent van de inleg het precies gaat, dat is nog niet duidelijk. Waarschijnlijk wordt dat overgelaten aan de sociale partners.”

Knelpunten

Hiermee zijn we aanbeland bij de mogelijke knelpunten – en volgens Baelemans zijn die talrijk. “Ik heb laatst nagekeken wanneer ik voor het eerst over deze nieuwe wet heb gesproken. En wat denk je? Dat was in 2012. Sinds die tijd is de behandeling ervan steeds uitgesteld, en ook werd de wet steeds complexer. Ook nu is het niet zeker dat er inderdaad een meerderheid voor is.”

Hoe is dat uitstel te verklaren? Baelemans zoekt het allereerst in het typisch Nederlandse polderverlangen. “Voordat we een probleem gaan aanpakken, moeten we eerst overal overeenstemming over hebben. Natuurlijk, we weten al jaren dat er een probleem is met stikstof, dat er krapte is op de woningmarkt, en dat het pensioenstelsel onbetaalbaar wordt. Maar als het erom gaat die problemen op te lossen, moet er eerst overal over worden gediscussieerd.”

Een van die discussiepunten: de positie van zelfstandigen. “Die zijn nu niet verplicht bij een pensioenfonds aangesloten, en PvdA en GroenLinks willen dat er voor hen wel een regeling komt. Nee, met het wetsvoorstel heeft dat weinig te maken, maar het is wel een eis die op tafel ligt. Inderdaad, een soort uitruil: ‘Als jij wil dat we dit wetsvoorstel steunen, zul je ons op dit punt tegemoet moeten komen.’”

Maar PvdA en GroenLinks zijn niet de enigen die voorwaarden stellen. “Andere partijen klagen vooral over de vele punten die nog onduidelijk zijn” zegt Baelemans. “Hierboven hadden we het al over de keuzevrijheid van de werknemer, maar er zijn ook een aantal andere punten. Is het voor oudere werknemers bijvoorbeeld mogelijk om binnen de oude regeling te blijven? En als ze toch moeten overstappen, welke condities gelden dan? Gaan ze dan bijvoorbeeld met hun hele pensioenpot beleggen, of alleen met de inleg van de jaren die ze nog te goed hebben? Dat zijn allemaal zaken die op dit moment worden bekeken door een club met rekenaars, maar de resultaten laten al een tijdje op zich wachten.”

10% vrije opname

Wachten. Dat is ook het sleutelwoord bij een andere pensioenmaatregel: 10% vrije opname op de eerste pensioendag. “Ook die maatregel had al lang in moeten gaan, maar hij is nu uitgesteld tot 2023. Zo op het eerste gezicht is dat lastig te begrijpen, want hij lijkt gemakkelijk uit te voeren: je neemt het totale pensioenbedrag dat iemand te goed heeft, en keert daar 10% vanuit. Echter, voor mensen met een laag inkomen ligt het toch wat ingewikkelder. Die krijgen in één klap een grote som geld op hun bankrekening, en verliezen hierdoor wellicht hun toeslagen. En je begrijpt, dat woord – toeslagen –  maakt politici tegenwoordig flink zenuwachtig.”