Sinds 30 maart 2023 publiceert de Belastingdienst zogenaamde kennisgroepstandpunten. Veel van die kennisgroepstandpunten zie ik ook terug in publicaties van vakbladen. Tot zover niets aan de hand. Tot ik de afgelopen weken in gesprekken met cao-partijen meerdere keren de vraag kreeg wat zo’n kennisgroep eigenlijk is, en wat je als werkgever moet met die publicaties. Die cao-partijen bleken namelijk ook kennisgroepen te hebben, maar hun invulling week af van die van de Belastingdienst. Kennelijk is de betekenis van kennisgroepstandpunten in het maatschappelijk veld toch niet helemaal duidelijk.
Even toelichten
Daarom is een kleine toelichting misschien toch wel eens handig. De Belastingdienst kent 27 kennisgroepen verdeeld over alle middelen (loonheffingen, vennootschapsbelasting, omzetbelasting, enzovoort). Voor de loonheffingen zijn er vijf kennisgroepen: Loonheffing algemeen, Pensioenen, Premieheffing, Internationaal en cao.
De meeste kennisgroepen krijgen hun casussen en vragen binnen via de vaktechnische lijn. Dat betekent dat de vragen veelal bij een belastingkantoor binnenkomen en belanden van daaruit, afhankelijk van hoe moeilijk ze zijn, achtereenvolgens via een heffingsmedewerker, een vaktechnisch aanspreekpunt en een vakcoördinator uiteindelijk bij een kennisgroep. De kennisgroep neemt daarop de vraag in behandeling en informeert uiteindelijk de inspecteur over het in te nemen standpunt. De inspecteur brengt dit over aan de belastingplichtige.
De kennisgroepen Pensioenen en cao hebben een externe functie en mogen rechtstreeks contact hebben met de buitenwereld en in het geval van de kennisgroep cao zelfs convenanten afsluiten met cao-partijen.
Kennisgroepen
Wat is nu precies de betekenis van de door alle kennisgroepen gepubliceerde standpunten? Om maar direct met de deur in huis te vallen: de inmiddels al bijna 1000 gepubliceerde kennisgroepstandpunten vormen samen beleid van de Belastingdienst. In die zin is een kennisgroepstandpunt dan ook vergelijkbaar met een beleidsbesluit van de staatssecretaris. Formeel beleid wordt meestal bekend gemaakt via publicatie in de Staatscourant, waarna het direct intreedt. Kennisgroepstandpunten vormen dus eigenlijk best een bijzondere vorm van beleid. Maar hoe zijn ze eigenlijk ontstaan?
Kennisgroepen bestaan al heel lang. Met uitzondering van de extern werkende kennisgroepen functioneerden ze vooral op de achtergrond: ze adviseerden inspecteurs over het in te nemen standpunt. In de loop van de tijd is de nadruk meer komen te liggen op openheid vanuit de overheid, en dus op snelle openbare bekendmaking van ingenomen standpunten. Voorheen was het de bedoeling dat standpunten van kennisgroepen op rechtsvragen uiteindelijk zouden uitmonden in een beleidsbesluit. Dat was dan voor iedereen zichtbaar, maar in de praktijk duurde dat soms jaren. Dat past niet meer in deze tijd. Openheid en transparantie zijn nu de norm. De publicatie van kennisgroepstandpunten zorgt ervoor dat iedereen (adviseurs, werkgevers, burgers) er direct kennis van kan nemen.
Standpunten
Het proces van standpuntvorming en publicatie is wel bewerkelijker geworden, omdat afstemming met de beleidsafdeling van het Ministerie van Financiën nodig is. Dat geldt niet alleen voor rechtsvragen maar ook voor ingewikkelde helpdeskvragen; het onderscheid daartussen is lang niet altijd duidelijk te maken.
De staatssecretaris heeft naar aanleiding van Kamervragen bevestigd dat kennisgroepstandpunten dezelfde betekenis hebben als bij beleidsbesluit vastgesteld beleid.
Wat betekent dit allemaal voor werkgevers?
Gepubliceerde kennisgroepstandpunten hebben directe werking en alle inspecteurs van de Belastingdienst zijn daaraan gebonden. Belastingplichtigen - en dus werkgevers - niet. Wel kun je er vertrouwen aan ontlenen, vergelijkbaar met het Handboek Loonheffingen.
Het blijft beleid op basis van een interpretatie van de wet, niet de wet zelf. Daar kun je het dus mee oneens zijn en de gang naar de rechter maken om duidelijkheid te krijgen.
Terugwerkende kracht
Een kennisgroepstandpunt heeft geen terugwerkende kracht. Bij nieuw beleid geldt de publicatiedatum. Onder bepaalde omstandigheden kan wel sprake zijn van terugwerkende kracht, bijvoorbeeld als een standpunt een vaste gedragslijn van de Belastingdienst beschrijft die tot dan toe niet voor iedereen kenbaar was. Een voorbeeld is het standpunt waarin de verplichte premiebijdrage van werknemers aan een O&O-fonds als negatief loon werd aangemerkt. Dat was geen nieuw beleid, maar een vastlegging van bestaande praktijk.
Het mag duidelijk zijn dat kennisgroepstandpunten niet zomaar een mening van ‘een’ kennisgroep zijn, maar in directe zin gelden als beleid van de staatssecretaris. Tegelijkertijd rijst bij het grote aantal publicaties de vraag of werkgevers door de bomen het bos nog zien. Er leven nog veel vragen, onder meer of rechters ambtshalve – dus uit eigen beweging – rekening zouden moeten houden met kennisgroepstandpunten.
Laten we voorlopig kijken naar de winst voor iedereen: de Belastingdienst neemt afscheid van een tijdperk waarin besluitvorming weinig zichtbaar was. Openheid is nu de norm. Doe er als werkgever uw voordeel mee, zou ik zeggen.











