
Zoals u inmiddels waarschijnlijk weet, is er vanaf 2020 een hogere bijtelling voor elektrische auto’s en gaat het maximumbedrag waarover de lagere bijtelling mag worden gerekend omlaag. In 2019 was de bijtelling voor elektrische auto’s 4 procent over de eerste 50.000 euro en 22 procent over al het meerdere. In 2020 is dat 8 procent over de eerste 45.000 euro en 22 procent over het meerdere. Maar waarom is er eigenlijk een maximumbedrag voor de lagere bijtelling en waar is dat bedrag op gebaseerd? Daar stelde de ChristenUnie recent Kamervragen over.
De leden van de fractie van de ChristenUnie merkten naar aanleiding van de verlenging van de korting op de fiscale bijtelling voor nieuwe elektrische auto’s na 2020 op dat dit bedrijfsleven en automobilisten zekerheid biedt voor de komende jaren dat weer goed is voor de inzet van emissievrije auto’s. Zij wijzen wel op de verlaging van de fiscale incentive tot uiteindelijk nul per 1 januari 2026. Zij vragen op basis van welke redenering de regering de voorgestelde bijtellingskorting en hoogte van de cap voor nieuwe elektrische auto’s heeft bepaald en of daarbij is gekeken naar de ons omringende landen en hoe de vergelijking dan uitvalt.
Lees ook: Wetsvoorstel: wijzigingen bijtelling auto vanaf 2020
Reactie van Snel
Menno Snel, staatssecretaris van Financiën geeft antwoord. Er is gekozen voor een verlenging van de korting op de bijtelling voor emissievrije auto’s om de klimaatdoelstellingen uit het Klimaatakkoord te behalen. We willen in Nederland dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe auto’s emissievrij zijn. De bedoeling van de verschillende stimuleringsmaatregelen, waaronder de korting op de bijtelling, is het zoveel mogelijk wegnemen van de meerkosten voor de koper en voor de gebruiker van een elektrische auto ten opzichte van de niet-emissievrije auto. Omdat die meerkosten naar verwachting zullen afnemen, kan ook de mate van fiscale stimulering dienovereenkomstig worden verlaagd. Met het voorgestelde pad om de korting op de bijtelling stapsgewijs af te bouwen wordt naar de mening van het kabinet op evenwichtige wijze rekening gehouden met enerzijds het streven naar meer nieuwe elektrische auto’s en anderzijds het waken voor overstimulering van emissievrije auto’s.
Lees ook: Bijtelling elektrische auto’s omhoog: een rekenvoorbeeld
Andere landen
Bij het vormgeven van de stimuleringsmaatregelen is inderdaad gekeken naar hoe dit is vormgegeven in de ons omringende landen en hoe de vergelijking dan uitvalt. Hieruit blijkt dat het huidige relatieve bijtellingsvoordeel van elektrische auto’s ten opzichte van niet-emissievrije auto’s vooral in Noorwegen en Nederland heeft geleid tot een substantieel marktaandeel van elektrische auto’s. Een andere conclusie is dat het toekomstig beleid van andere landen is gericht op het verhogen van de bijtellingsvoordelen terwijl Nederland het bijtellingsvoordeel afbouwt. Dat vindt vooral zijn oorzaak in het Nederlandse streven om de stimulering in lijn te brengen met de verwachte marktontwikkeling van emissievrije auto’s, waarbij jaarlijks zal worden gemonitord of Nederland op het beoogde ingroeipad voor emissievrij vervoer blijft. Bij een vergelijking met andere landen past overigens ook de kanttekening dat een dergelijke vergelijking moeilijk te maken is omdat er grote verschillen (kunnen) zijn in de belastingen op auto’s. Zo heeft Nederland naast de bijtelling ook een vrijstelling in de motorrijtuigenbelasting en een BPM die een op een is gekoppeld aan de CO2-uitstoot. Een vergelijking op alleen de bijtelling zou daarom te beperkt zijn. In bredere zin speelt overigens niet alleen het fiscale plaatje een rol maar ook de (gepercipieerde) kosten van een elektrische auto en de mogelijkheid van (snel)laden van de accu.