
De berijder van een auto van de zaak wordt geconfronteerd met een bijtelling voor het privégebruik hiervan als hij de auto voor meer dan 500 kilometer op jaarbasis voor privédoeleinden gebruikt. Een rittenregistratie/sluitende kilometeradministratie is hierbij het middel om dit beperkte privégebruik aan te tonen. Daarbij moet duidelijk zijn of het een zakelijke rit of een privérit betreft.
Bij het vaststellen van de aard van een rit moet gekeken worden naar het doel/de bestemming. Dus als een werknemer met zijn auto van de zaak van kantoor naar een klant rijdt dan is dit overduidelijk een zakelijke rit. Als hij echter naar de supermarkt rijdt voor wat boodschappen voor het avondeten dan is de rit als privé aan te merken. Het doel bepaalt de kwalificatie van de rit.
Belangrijke uitzondering hierop betreffen de woon-werkkilometers. Zowel de rit naar kantoor in de ochtend als de rit naar huis ’s avonds worden als zakelijk aangemerkt.
Fiscale discussie
Het bepalen van de aard van een rit lijkt eenvoudig maar kan in voorkomende gevallen toch voor de nodige fiscale discussie zorgen. Het gaat daarbij meestal om ritten die zowel een zakelijk als een privékarakter hebben.
Met leaseauto naar Oostenrijk
Een voorbeeld hiervan is te vinden in een recente uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:2016:8773, waarbij het gaat om een directeur-grootaandeelhouder (dga) die met zijn leaseauto naar Oostenrijk rijdt.
De man verblijft daar samen met zijn gezin voor een week wintersport. Aan het begin van deze week heeft hij ook een zakelijke afspraak ingepland. Naar zijn mening maakt deze afspraak de gehele rit vanuit Nederland zakelijk. Hij neemt de rit dan ook als dusdanig op in zijn rittenregistratie. Dit zorgt ervoor dat hij minder dan 500 kilometer privé rijdt met zijn leaseauto en dus geen bijtelling in aanmerking hoeft te nemen.
Hoofddoel van de reis
De fiscus en later ook de rechter zijn het niet met hem eens. Bij het bepalen van de aard van een rit met een gemengd karakter moet volgens hen gekeken worden naar het hoofddoel van de reis.
Indien op een rit met een zakelijk hoofddoel ook een privéaangelegenheid wordt bezocht, dan geldt als zakelijk de afstand die zou zijn afgelegd als het privédoel niet zou zijn bezocht. De rest van de kilometers (omrijdkilometers) moeten dan wel als privé aangemerkt te worden. Uiteraard geldt bij een rit met als hoofddoel een privézaak en een bijkomende zakelijke afspraak het omgekeerde. In dat geval wordt de rit opgenomen als privé en kunnen eventuele omrijdkilometers als zakelijk worden verantwoord in de rittenregistratie.
Bijtelling gehandhaafd
In deze zaak werd duidelijk dat het hoofddoel van de rit de wintersport is. Belangrijk daarbij was dat de wintersport eerst is geboekt. Pas daarna is de zakelijke afspraak gemaakt onder het mom dat de dga toch al in de buurt was. Verder ging ook het gezin van de dga mee op reis. Ten slotte had hij slechts een relatief korte zakelijke afspraak gevolgd door een week skiën. Daarmee is duidelijk dat het hoofddoel van deze reis wintersport en dus privé is. De gemaakte kilometers moeten als privé worden aangemerkt, met uitzondering van de extra kilometers die zijn gemaakt voor de zakelijke afspraak. Een bijtelling is in deze zaak dus op zijn plaats.
Voorkomen?
Vooral vakanties zijn voor veel berijders van een leaseauto een probleem waar het gaat om het voorkomen van een fiscale bijtelling voor het privégebruik. De grens van 500 kilometer wordt natuurlijk in een dergelijk geval al snel overschreden.
Huren van auto door werknemer
Een oplossing hiervoor zou kunnen worden gevonden in het huren van een auto. Dit moet dan wel door de werknemer (voor eigen rekening) plaatsvinden en niet worden betaald door de werkgever. Dat het huren van de eigen leaseauto voor de vakantieperiode niet werkt, blijkt uit een recente uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2016:7593.
Huurconstructie
In deze zaak gaat het om een werknemer met een auto van de zaak. In principe blijft hij gedurende het jaar onder de grens van 500 privékilometers. Zijn vakantie dreigt echter roet in het eten te gooien. Als oplossing wordt bedacht dat de werknemer voor de vakantieperiode zijn eigen auto van de zaak huurt van zijn werkgever. Men stelt een huurovereenkomst op en de werknemer betaalt netjes de afgesproken huurtermijn. De gedachte hierbij is dat de auto hiermee niet langer aan hem ter beschikking wordt gesteld. De vakantiekilometers zouden zodoende niet meetellen in de rittenregistratie.
Eigen bijdrage
De rechter maakt hiermee echter korte metten. Het feit dat de auto “gehuurd” wordt is volgens het gerechtshof niet van belang. De auto staat de werknemer namelijk nog steeds ter beschikking. Wel betaalt hij hiervoor nu een aanzienlijke eigen bijdrage in de vorm van de huurtermijn. Deze termijn mag door de werknemer dan ook als eigen bijdrage in mindering worden gebracht op de bijtelling. Dit zorgt er echter niet voor dat de fiscale schade geheel wordt weggepoetst. De werknemer blijft zitten met een behoorlijke fiscale correctie, mede omdat deze huurconstructie enkele jaren is toegepast.
Meer over huurconstructies vindt u in de Uitvoeringsafspraken tussen de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) en de Belastingdienst
Niet makkelijk
Het voeren van een sluitende kilometeradministratie om daarmee een bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak te voorkomen is niet eenvoudig. Zo moet de belastingplichtige tal van gegevens noteren per rit. Daarnaast beschikt de fiscus inmiddels over zeer veel controlemiddelen. Denk hierbij aan mobiele teams die zakelijke auto’s op opmerkelijke plekken (pretparken, meubelboulevards) registreren maar ook gegevens van de Landelijke Politiediensten voortkomende van digitale camera’s langs de weg. De fiscus heeft hiermee sterke middelen in handen om een rittenregistratie onderuit te halen. Dit gebeurt dan ook regelmatig.
Voor de berijder van de leaseauto is het dan ook zaak zijn rittenregistratie nauwkeurig en gedegen bij te houden. Onderdeel hiervan is het beoordelen van ritten waarvan de kwalificatie niet geheel duidelijk is.
Dit artikel is een ingekorte versie van het artikel zoals het is verschenen in Praktijkblad Over Salaris nr. 1 van 3 januari 2017
Door Willem van Kasteren, WVK Advies