De loonheffingen kennen speciale regelingen voor artiesten. Nu de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) per 1 mei 2016 is ingevoerd, is de werkwijze aangepast. Hoe moet nu in de praktijk fiscaal omgegaan worden met artiesten?

<p>De artiestenregeling van de Wet LB 1964 maakt geen onderscheid tussen beroepsartiesten en amateurs. Een stichting moet daardoor toch loonheffing afdragen over betalingen aan cabaretiers op een festival. Dat is het <a href="http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:3588" target="_blank">oordeel van Rechtbank Gelderland</a>.</p>

Opdrachtgever en zzp'er (opdrachtnemer) kunnen sinds 1 mei in plaats van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) samen een modelovereenkomst gebruiken. Zij kunnen er ook samen voor kiezen om de fictieve dienstbetrekkingen voor thuiswerkers en gelijkgestelden en de artiestenregeling uit te sluiten. Dat meldt de Belastingdienst.

<span style="font-weight: 400;">In verband met inwerkingtreding van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) is het toepassingsbereik van een aantal fictieve dienstbetrekkingen en de artiestenregeling aangepast. Het <a href="https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-165.html" target="_blank">besluit van 8 april 2016</a> is in het Staatsblad gepubliceerd.</span>

<div class="titlerow"> <div class="title">Met een aantal belangenorganisaties van artiesten en hun opdrachtgevers is gesproken over de gevolgen van het afschaffen van de VAR voor de <a title="artiestenregeling" href="http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/bijzondere_regelingen/sport_en_belasting/loonheffingen/artiesten_en_beroepssportersregeling" target="_blank">artiestenregeling</a>. Op basis van hun inbreng tijdens dit overleg is een oplossing gevonden die goed aansluit bij de praktijk.</div> </div>