Tweedekamerlid voor de PvdA van Dijk vindt dat er een minimumloon per uur voor iedere werknemer nodig is, ongeacht het aantal uren binnen een fulltime werkweek in de betreffende organisatie. Hij diende daarom een initiatiefwetsvoorstel in waarmee er voortaan één wettelijk minimumuurloon geldt. De kans dat het wetsvoorstel het gaat halen wordt door experts niet zo hoog geacht. In 2017 liep een vergelijkbare discussie ook al stuk. In dit wetsvoorstel suggereert Van Dijk dat alle werknemers een minimumuurloon van 10,49 euro zouden moeten krijgen. Daarbij is het niet langer van belang of een fulltime werkweek 36,38 of 40 uur beslaat. Overigens is het minimumuurloon op dit moment ook al 10,49 euro bij een 36-urige werkweek. Werknemers die 38 of 40 uur meer werken in een fulltime werkweek zouden dus meer gaan verdienen dan werknemers die in een organisatie werken waar een fulltime werkweek uit 36 uur bestaat. Duurdere werknemers Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, is dat een flinke strop voor de werkgevers. Zij zijn tot wel 11 procent duurder uit bij een 40-urige werkweek. Van Dijk vindt het niet van deze tijd dat het minimumloon een bedrag per maand is. Want werknemers die in een organisatie werken waarin een fulltime werkweek uit meer dan 36 uur bestaat, hebben op dit moment recht op een lager uurloon. Van Dijk vindt dat dit oneerlijke beloning in de hand werkt. De ene werknemer moet op deze manier langer werken om in zijn levensonderhoud te voorzien dan de ander. In totaal gaat het om een verschil van 20-24 uur per maand. Als iedereen die nu het minimumloon voor 40 uur (9,44 euro) het loon voor 36 uur (10,49 euro) gaat verdienen, worden zij daarmee maandelijks tot 182 euro duurder. Reactie werknemersorganisatie