
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het feit dat werknemers die hebben gestaakt een lager dagloon hebben en daardoor een lagere WW-uitkering ontvangen een indirecte beperking oplevert van het stakingsrecht. UWV moet het dagloon van deze werknemers opnieuw vaststellen.
Wat was er aan de hand?
Werknemers waren werkzaam bij een vangrailproducent, die het productieproces wilde verplaatsen. De werknemers wilden proberen dat te voorkomen en hebben daarom gestaakt. Over deze dagen hebben zij geen loon ontvangen, maar wel een toelage uit de stakingskas.
Het productieproces is toch verplaatst met als gevolg dat de werknemers werkloos zijn geworden. Bij de vaststelling van het dagloon, dat bepalend is voor de hoogte van de WW-uitkering, is geen rekening gehouden met deze stakingsdagen. Hierdoor is het dagloon van werknemers lager vastgesteld met als gevolg dat zij minder WW-uitkering ontvingen.
Stakingsrecht
Volgens de Centrale Raad van Beroep kan het feit dat het gebruik maken van het stakingsrecht tot gevolg kan hebben dat de WW-uitkering lager uitvalt, werknemers weerhouden deel te nemen aan een staking. Werknemers worden aldus (indirect) beperkt in hun stakingsrecht.
Meetellen stakingsdagen als loondagen mag niet
Het meetellen van de stakingsdagen als loondagen zonder daar (vervangend) loon tegenover te stellen bij de berekening van het dagloon is volgens de Centrale Raad van Beroep in strijd met het stakingsrecht dat werknemers hebben op grond van het Europees Sociaal handvest.
UWV moet dagloon opnieuw vaststellen
De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat het UWV voor deze stakende werknemers het dagloon opnieuw moet vaststellen.
Daarbij moet het UWV alvast de nieuwe berekeningsmethode hanteren die is neergelegd in het aangepaste Dagloonbesluit werknemersverzekeringen. Dat treedt met ingang van 1 september 2017 in werking. De minister heeft daarin ook gezegd dat het dagloonverlagende effect van een staking ongewenst is.
Centrale Raad van Beroep
Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaken een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
Uitspraken CRvB van 5 april 2017
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2017:1180
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2017:1235
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2016:4829