
De fiets van de zaak staat weer volop in de belangstelling. Staatssecretaris Snel kondigde in maart aan met een praktische regeling te komen. Op Prinsjesdag zagen wij zijn fietsplan in het Belastingplan 2019 terug. Mijn jarenlange ervaring op het gebied van loonbelasting en sociale verzekeringen zegt mij dat het oppassen geblazen wordt. Wordt het echt makkelijker?
Zie Fiets van de zaak eenvoudiger per 2020
Voor de ter beschikking gestelde fiets moet nu het werkelijke privévoordeel worden belast. Weliswaar zou je dit voordeel als eindheffingsloon in de vrije ruimte kunnen onderbrengen, maar de uitdaging zit er in dat het werkelijk aantal privé-kilometers moet worden bepaald. Een rittenregistratie voor de fiets dus.
Fiets met bijtelling?
De regeling is opgenomen in het Belastingplan 2019 dat op Prinsjesdag 2018 is gepresenteerd. Per 2020 stappen we dan massaal op de ‘fiets van de zaak’ is de gedachte.
Zie Bijtelling fiets van de zaak – 7 procent in 2020
Is het wel zo simpel?
Stop! Wordt dit wel écht een praktische regeling als we met z’n allen meer dan een jaar nodig hebben om nieuwe regels te implementeren?
We krijgen te maken met een forfaitaire bijtelling, vergelijkbaar met de bijtelling voor de auto van de zaak. Dan hoop ik toch dat de regeling niet te veel gaat lijken op die van de auto van de zaak.
Het betreffende artikel in de Wet loonbelasting loopt namelijk tot en met lid 19! Dat klinkt niet echt als een simpele set voorschriften en is het ook niet. Want je hebt immers ook te maken met het overgangsrecht en de diverse grenzen van de CO2-uitstoot.
Auto én fiets
Met CO2-uitstoot hebben we bij de fiets van de zaak niets te maken. Dat is ook de reden dat werknemers vanaf 2020 wellicht zowel een leaseauto als een fiets van de zaak mogen hebben. Voor mij persoonlijk is dat interessant, mocht mijn werkgever willen meewerken. Vaak geldt nu immers de regeling dat wanneer je een leaseauto hebt, je geen gebruik kunt maken van de fietsregeling.
Daarnaast hebben we te maken met verschillende soorten fietsen. E-bikes, racefietsen, hybride fietsen, en in mijn geval zou ook een waterfiets een perfect vervoermiddel naar het werk zijn. Wel goed oppassen voor het scheepvaartverkeer en je moet geen haast hebben. Administratief moet dat echter geen verschil maken.
Veel vraagtekens
Zo komen we bij een volgend punt van onzekerheid als het gaat om de nieuwe voorstellen voor de fiets van de zaak. Een belangrijke doelstelling is namelijk het verminderen van administratieve lasten. Ook daar heb ik mijn vraagtekens bij.
- Moeten bedrijven naast de autoregeling een leaseregeling voor de fiets opstellen?
- Krijg je dan bijvoorbeeld ook winterbanden?
- Zijn de stallingskosten intermediaire kosten?
- Hoe moet ik bewijzen dat de fiets ter beschikking is gesteld?
Er zal tenminste, net als bij een telefoon van de zaak, een gebruikersovereenkomst moeten zijn, denk ik.
En wat als ik de fiets nu niet voor privé gebruik? Moet ik dan een verklaring ‘geen privégebruik fiets’ aanvragen bij de inspecteur? Mag ik het privévoordeel als eindheffingsloon aanmerken? Of is het net als de auto verplicht werknemersloon?
Als er al zo veel vragen vooraf zijn dan heb ik mijn twijfels of we de regeling echt eenvoudig kunnen houden. Maar dat ligt niet (alleen) aan de staatssecretaris.
Praktische regeling
Wij Nederlanders zijn gewoon niet zo geschikt voor praktische regelingen. Zit niet in onze cultuur. En zoals ik al eerder schreef is er een hele praktische regeling.
Fiets opnemen als eindheffingsloon en naar de vrije ruimte.
Zie blog Privégebruik fiets van de zaak: hoe werkt dat?
Zie ook Fiscale regeling voor (elektrische) fiets van de zaak in de praktijk
Door Dik van Leeuwerden, Portfolio Product Owner Wet- & Regelgeving van ADP Nederland BV.
Dik van Leeuwerden is spreker op het Jaarcongres SalarisNet 2019 op 28 november.