
Bedrijven houden volgens vakbond FNV de lonen met opzet laag om van de lage-inkomensvoordeel (LIV)-regeling te kunnen blijven profiteren. Minister Koolmees geeft aan geen signalen te ontvangen dat dit zo is.
In het eerste halfjaar van 2018 zijn de cao-lonen met 1,8 procent toegenomen. De cao-loonontwikkeling van de eerste maand in het derde kwartaal bedraagt 2,2 procent. Daarnaast stijgen de uurloongrenzen van het LIV elk jaar mee met de gemiddelde contractloonstijging van het minimumloon. Dus bij zo’n loonstijging blijft het recht op LIV bestaan. de regeling is daarnaast pas recent ingevoerd. Hierdoor zijn er nog geen harde cijfers bekend over de effecten op de loonvorming. Gedragseffecten rondom de uurloongrenzen zijn volgens Koolmees niet helemaal uit te sluiten. Het stimuleren van werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt staat voor hem voorop.
Grenseffecten
Een onderzoek door het Centraal Planbureau of het LIV de loonontwikkeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt afremt vindt de bewindsman voorbarig. Het LIV is pas afgelopen maand voor het eerst uitbetaald. Bovendien is in de vormgeving van het LIV al rekening gehouden met grenseffecten door jaarlijkse stijging van de uurloongrenzen. Om grenseffecten te beperken is er ook voor gekozen het LIV geleidelijk af te bouwen van € 2.000 voor lonen tussen 100 en 110 procent van het WML naar € 1.000 voor lonen tussen 110 en 125 procent van het WML.
De horeca en de detailhandel zijn de grootste ontvangers van de LIV-gelden op sectorniveau.
Doelgroepregister
Mensen met een arbeidsbeperking van de banenafspraak die geregistreerd zijn in het doelgroepregister, komen niet in aanmerking voor het LIV. Specifiek voor deze groep is een loonkostenvoordeel (LKV) doelgroep banenafspraak gekomen met ingang van 1 januari 2018. Daarbij wordt aangetekend dat het LIV en LKV niet kunnen samenlopen (alleen het hoogste bedrag van de twee regelingen wordt uitbetaald). Na afloop van het LKV, voor nieuwe gevallen voor het eerst vanaf 2021, kunnen deze mensen wel onder het LIV-regime vallen, omdat het LKV gemaximeerd is op drie jaar.
Lastenverlichting
De grootte en/of de winstgevendheid van een bedrijf is geen criterium voor het recht op LIV. Het LIV beoogt met een gerichte lastenverlichting aan de onderkant van de arbeidsmarkt het voor werkgevers financieel aantrekkelijker te maken om mensen met een loon tussen 100 en 125 procent van het minimumloon in dienst te nemen en te houden. Op deze manier worden de lasten op arbeid lager en nemen de kansen op werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt toe zonder dat dit ten koste gaat van de inkomenszekerheid van werknemers. Dit geldt ook voor supermarkten en modeketens.
Beantwoording Kamervragen lage-inkomensvoordeel