
Een werknemer heeft verwijtbaar gehandeld door tegen instructie op vakantie te gaan, maar dit levert geen reden voor ontslag op. Dat stelt Rechtbank Amsterdam in een recente uitspraak.
Een werknemer, zeven jaar in dienst, boekt in januari 2015 een vakantie voor de eerste drie weken van de zomervakantie in 2015. In de arbeidsovereenkomst van de werknemer staat dat vakantiedagen vóór 15 maart van het betreffende jaar moeten worden doorgegeven; dan worden die dagen gehonoreerd. De werknemer laat echter pas op 1 juni 2015 aan zijn leidinggevende weten dat hij de eerste drie weken van de zomervakantie een vakantie heeft geboekt, maar dan blijkt dat een collega gedurende diezelfde periode ook op vakantie gaat.
De werkgever accepteert dit niet en verbiedt de werknemer in die periode met vakantie te gaan. De werknemer zegt toch te gaan, waarop de werkgever hem op 18 juni 2015 op non-actief zet en een ontslagprocedure wegens verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsrelatie start.
Verwijtbaar gehandeld
De rechter is van mening dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld, maar niet zodanig dat dit een grond voor ontslag oplevert. De werkgever valt namelijk ook een verwijt te maken nu de werkgever de collega al in oktober 2014 toestemming heeft gegeven om de eerste drie weken van de zomervakantie van 2015 vakantiedagen op te nemen en de werknemer hierover niet heeft geïnformeerd.
Bovendien heeft de werkgever volgens de kantonrechter overleg over deze kwestie onmogelijk gemaakt door de werknemer op non-actief te stellen. Van andere incidenten tijdens het dienstverband is geen sprake. De rechter wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werkgever dan ook af.
Bron: Baker Tilly Berk
Klik hier voor de uitspraak